Voorjaarsupdate uit Oeganda

Als ik dit schrijf, zijn er sedert mijn aankomst hier in Oeganda al vier weken voorbij. De tijd vliegt als er veel te doen is. Er zijn de bouwwerken in Kaganda, de vergaderingen met het schoolcomité, de bezoeken aan de sponsorouders, de bestaande school dient opgevolgd en er zijn de kleinere dagelijkse problemen die aandacht vragen.

Deze periode van het jaar verwachten ze hier elke dag zowat een paar uur regen. Dit is al eeuwen zo! Doch ook hier is de natuur de tel kwijt. Elke dag opnieuw is het verschroeiend heet. De schaduw biedt onvoldoende verkoeling, daarom dompelen we handdoeken in water om ons hoofd en armen te verfrissen. Van bewegen of werken is al helemaal geen sprake. Veel drinken (water…) is een absolute must! Maar deze mensen hebben totaal geen last van die hitte en kijken verwondert naar mijn doen en laten. Zij werken gewoon door! Dit is ook zo voor de betonwerken aan de vloer. Als het kwik op 40 graden staat, is dat niet bepaald een rustig werkje!

Maar vele duizenden mensen zijn er slechter aan toe: ze moeten kost wat kost hun kleine perceeltjes bewerken om geen eten te hoeven kopen. Hun zaaigoed is reeds gekocht, de grond ligt klaar, elk uur houden ze het weer in de gaten! Zo’n uitzonderlijke toestand gebeurde nog maar één keer in de laatste 40 jaar. De schrik is dat, als het dan eens regent, er zodanig overvloedig water op heel korte tijd valt dat alles wegspoelt en dat de namiddagzon het achtergebleven water gewoon weer zal verdampen. Hierdoor stijgen elk jaar opnieuw de voedselprijzen. Dit wordt een echte ramp. Helaas!

In vorige blogs vertelde ik regelmatig over een oud ventje dat altijd grote vertellingen kwam doen in zijn eigen Oegandese taal. Hij bleef maar onverstaanbaar doorpraten. Toch werd hij mijn beste vriend. Hij was toch zo vereerd en fier dat een blanke man hem aandacht schonk. Maar de schoolkinderen hadden hem al enkele dagen niet meer gezien… In een hoekje van zijn donkere kamertje hebben ze hem gevonden. ‘Stilletjes ingeslapen’, zoals men zegt, ‘zachtjes uitgedoofd’. Zijn bezittingen waren heel erg pover: een plastieken fles om te drinken, een stuk mouse om op te slapen, een kruk en enkel de kledij die hij droeg. Achteraan de school hebben ze hem begraven. Bijna onzichtbaar ligt er een hoopje aarde met een naamloos kruisje erop. Naarmate de tijd vordert, zal dat hoopje opgaan in de omgeving en wordt er op die plaats geplant en gezaaid. Zijn kamertje is al bewoond door een leraar. Zo gaat dat hier.

Termieten, daar hebben we het nog niet over gehad! Het is een verhaal op zich! Ze hebben lelijk huis gehouden in onze houten omheining. De piepkleine beestjes hebben de grootte van een mier en kunnen zowat alles vernietigen. Veel palen zijn onderaan gewoon weggevreten en vallen dus om. Ook mijn poort, waar ik zo hard aan heb gewerkt, is aangetast en moet ik herstellen. Omdat het elke dag zo heet is, kunnen we niet sproeien, dus blijft het knagen maar doorgaan. De metershoge termietenheuvel hebben we al aangepakt, want daar komt alle kwaad vandaan.

Om bij de diertjes te blijven, vandaag toch iets heel eigenaardig meegemaakt. Een van de timmermannen kwam mij een pikhouweel vragen. Hij begon ergens in de grond een put te maken, heel snel en diep. Plots haalde hij een soort dikke kever boven die heel wat lawaai maakte. Prompt stapte hij naar een vuurtje, roosterde het en at het gewoon op met alles er op en er aan! Niet om aan te zien, maar zij vinden het een lekkernij. Iedereen vond mijn uitlatingen en grimassen bijzonder prettig! Zodanig dat ze voor mij er ook eentje wilden zoeken… je raadt mijn enthousiasme wel! Het diertje noemt RICKET of Ejjenje in hun taal (ejengé uitgesproken). s’Nachts komen ze in zwermen uit de grond en leven van alles wat groen is. Meestal worden ze dan gevangen om ze te roosteren en op de marktjes als lekkernij te verkopen.

Water is hier heel kostbaar. Daarom ben ik begonnen met het plaatsen van dakgoten op verschillende gebouwen: op het verblijf van de bewaker (dit is de nieuwbouw van dit voorjaar) en ook op ons ‘bureeltje-keuken-zitplaats’. Met alle beschikbare plastieken toebehoren is dit bij ons eenvoudig uit te voeren. maar hier is dit een gans ander verhaal: er bestaan enkel goten en buizen, dus geen aftakkingen, noch t-stukken, koppelingen, afsluitingen, enz. Allemaal niet te verkrijgen! Met wat geluk kan je ze in Kampala vinden, maar dit is een reis van twee dagen. Al deze onderdelen zelf maken is dus de boodschap. Dit is niet eenvoudig, we moeten ons echt behelpen! Via plastiekbuizen onder de grond verzamelen we dan het water in onze regenput van 14m³.

Omdat er op het domein heel wat wordt aangeplant, hebben we alle water broodnodig. Zonder water zouden de bananenbomen, de ‘casava’, de zoete aardappelen niet overleven. Omdat het maar niet wil regenen is water aankopen voorlopig het enige alternatief. Dit kost 280 schilling per 25 liter. Er zijn per gietbeurt al snel 10 jerrycans nodig. Een snelle rekensom komt uit op 5 euro per week. Dit lijkt misschien niet veel maar hier is dit onbetaalbaar en dus op lange termijn onhoudbaar. Bovendien dient de bewaker nog betaald te worden, want dit behoort tot zijn takenpakket. Mocht het dakgotensysteem deze kost vermijden, het zou zeer mooi zijn!

Tot hier enkele Afrikaanse toestanden. Geniet van onderstaande foto’s.
Volgende keer lees je meer over het bouwen zelf, want tegen dan hoop ik al heel wat vordering te maken.

 

Allerbeste groeten,

Jos